Om te weten of uw school het juiste doet, en dit goed doet, is regelmatig evaluatie nodig. Door de ontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen is het onderwijs bij te sturen en af te stemmen op de actuele leerbehoefte. Ook komen knelpunten en randvoorwaarden aan het licht, waar de school maatregelen voor kan nemen. Zo kan de school verantwoording afleggen voor de aanpak. Door naar de leerresultaten te kijken kan je bepalen of de leerlingen de beoogde kennis, houdingen en vaardigheden hebben geleerd en eigen hebben gemaakt.
Onze school heeft inzicht in de resultaten van ons burgerschapsonderwijs.
Het in kaart brengen van de leerresultaten is een onderdeel van de wettelijke opdracht. Het gaat om het in kaart brengen van de voortgang bij leerlingen en het afleggen van verantwoording daarover.
Om de leerresultaten op een zinvolle manier te beoordelen, is het belangrijk om eenduidige normen geformuleerd te hebben die zowel de leerdoelen als het gewenste beheersingniveau weerspiegelen.
Daarnaast is het van belang dat de resultaten op waarde kunnen worden beoordeeld door ze te vergelijken met bijvoorbeeld een landelijk gemiddelde.
Lees meer over leerresultaten in het artikel Leerdoelen, leerresultaten en opbrengstgericht werken (Onderwijskennis.nl).
Er zijn verschillende manieren om de leerresultaten van het burgerschapsonderwijs in kaart te brengen. Denk bijvoorbeeld aan een portfolio, een rapportcijfer, de beoordeling van een werkstuk of de kwalificatie ‘voldaan’ voor het meedoen aan een project.
Als je de kennis van burgerschap bij leerlingen wilt toetsen, is een summatieve vorm van toetsen in de vorm van een kennistoets een goed instrument. Als je zicht wilt krijgen op (eigen) houding en vaardigheden, kun je deze meer vinden in een effectieve vorm van feedback geven en vragen aan je leerlingen, oftewel formatief evalueren. Formatief evalueren betekent dat de school doelgericht bezig is met de ontwikkeling van de leerlingen aan de hand van feed up, feedback en feed forward. De leerling leert te werken met leerdoelen (feed up) en leert samen met de leerkracht en medeleerlingen te reflecteren op het leren (feedback). Om daarna samen te bekijken wat de leerling nog nodig heeft om het gestelde doel te behalen (feed forward). Door volgens dit principe te werk te gaan, krijg je inzicht in waar de leerlingen staan in hun leerproces en kun je inspelen op wat de leerlingen nodig hebben. Maar ook de leerlingen zelf ontwikkelen inzicht in eigen leren.
De school kan de burgerschapscompetenties van leerlingen in kaart brengen door (ook) een gestandaardiseerd instrument te gebruiken. Dat maakt het gemakkelijker om de resultaten op een zinvolle manier beeld te brengen. De school kan ervan uitgaan dat een gestandaardiseerd instrument betrouwbaar en valide is en er zijn criteria om de resultaten te beoordelen. Meestal is daarbij sprake van een benchmark-aanpak. Dat wil zeggen dat de uitkomsten van de meting worden vergeleken met bijvoorbeeld de resultaten van een eerdere meting, zodat zichtbaar wordt of er sprake is van groei. Ook kunnen de resultaten worden vergeleken met de resultaten van andere, vergelijkbare scholen.
Scholen hebben de wettelijke plicht om leerlingen de sociale en maatschappelijke competenties aan te leren die nodig zijn voor hun vervolgonderwijs, de arbeidsmarkt en voor de maatschappij. Scholen dienen een goed beeld hebben van de kenmerken van haar leerlingpopulatie en beschikken over ambitieuze verwachtingen wat betreft het niveau dat leerlingen op dit gebied kunnen bereiken. Ze spannen zich zichtbaar in om ervoor te zorgen dat leerlingen die de school verlaten daaraan voldoen.
Scholen brengen daarbij ook de resultaten op een betrouwbare en inzichtelijke manier in kaart. Daarmee laat de school zien welk effect het gegeven burgerschapsonderwijs sorteert op leerlingen en in hoeverre de beoogde competenties bereikt worden. Meetinstrumenten spelen hierbij een grote rol; zij kunnen deze effecten (‘resultaten’) objectiveren en fungeren als informatiebron voor verdere kwaliteitszorg (doorontwikkeling van het burgerschapsonderwijs). De hieronder genoemde meetinstrumenten kunnen dus worden gebruikt om de ontwikkeling van burgerschapscompetenties van leerlingen inzichtelijk te maken.
Bij de meetinstrumenten kan een onderscheid worden gemaakt in gestandaardiseerde en niet-gestandaardiseerde meetinstrumenten. Dit verschil lichten we hieronder nader toe.
Gestandaardiseerde meetinstrumenten kennen een identieke vorm van bevraging. Het hoofdkenmerk dit type instrument is de in alle situaties gelijke werkwijze (in inhoud, vorm en wijze van afname). Met deze instrumenten kunnen resultaten tussen groepen leerlingen of scholen vergeleken worden en door de loop van tijd. Dit type meetinstrument wordt gebruikt bij kwantitatief onderzoek.
Niet-gestandaardiseerde meetinstrumenten kennen een open vorm van bevraging. Hiermee kan onderliggende informatie zichtbaar gemaakt worden, zoals de argumenten of overwegingen van leerlingen. Dit type meetinstrument wordt gebruikt bij kwalitatief onderzoek.
Een eerder overzicht van meetinstrumenten voor burgerschapscompetenties is terug te vinden in Verkenning instrumenten opbrengstgericht burgerschapsonderwijs. Deze rapportage biedt een verkenning van de instrumenten die voorhanden zijn. In een overzicht is weergegeven voor welke klassen een instrument in te zetten is en is de bruikbaarheid beoordeeld op actualiteit, normering en gebruiksvriendelijkheid.
Wil je meer achtergrondinformatie over meetinstrumenten? Bekijk dan de pagina ‘Leerdoelen, leerresultaten en opbrengstgericht werken’ van Onderwijskennis.nl.
Wil je jouw meetinstrument laten opnemen in deze lijst? Mail dan naar communicatie@expertisepuntburgerschap.nl. Vermeld in de mail wat voor type meetinstrument het is (gestandaardiseerd of niet-gestandaardiseerd), een korte beschrijving van het instrument en een hyperlink naar de plek waar scholen het instrument kunnen raadplegen.
Onze school zorgt ervoor dat de randvoorwaarden voor goed burgerschapsonderwijs op orde zijn.
Kwaliteitszorg gaat over het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Burgerschapsonderwijs hoort ook meegenomen te worden in de gebruikelijke kwaliteitszorg, waaronder de evaluatiecyclus en de periodieke tevredenheidsmetingen. Het gaat erom de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs in kaart te brengen, te bevorderen en te bewaken. Op basis van een visie op burgerschapsontwikkelingen, geformuleerde leerdoelen en ontwikkelde leerplannen worden de resultaten in kaart gebracht. Als er tekortkomingen worden vastgesteld, voer je aanpassingen door.
Het is niet altijd gemakkelijk en vraagt soms veel inspanning om al deze informatie te verzamelen. Om het proces van informatieverzameling te vereenvoudigen kan de school de QuickScan Burgerschap uit voeren. Eén of meer personen uit de school beantwoorden de vragenlijst waaruit blijkt in hoeverre ze tevreden zijn over het burgerschapsonderwijs. Het levert een beeld op waar verbetering nodig of wenselijk is.
De LEV scholengroep West Nederland bestaat uit 25 gereformeerde basisscholen. Guido de Bruin vertelt hoe hij samen met een kerngroep van zeven directeuren de basis heeft gelegd voor de scholen om zelf verder in te vullen. >>>
"*" geeft vereiste velden aan