Vier basisscholen in Geuzenveld, een wijk in stadsdeel Amsterdam Nieuw-West, hebben de handen ineengeslagen voor een pedagogische alliantie: de Opgroeiwijk. Vanuit een gedeelde opdracht werken de Timotheusschool, ’t Koggeschip, de Goeman Borgesiusschool en de Pieter Jelles Troelstraschool samen om expertise uit te wisselen en te verbinden met voorzieningen, instanties, ouders en buurtbewoners. Een stevig netwerk dat gezamenlijk optrekt rondom de ouders van 0- tot 4- jarigen is daarbij het doel, waarbij de organisatie De Samenwerking een spilfunctie binnen de alliantie vervult. Het Expertisepunt Burgerschap sprak over dit bijzondere samenwerkingsverband met Suzan Baldinger, werkzaam voor De Samenwerking onderwijsvernieuwers, en Tim Bartlema, directeur van de Pieter Jelles Troelstraschool.
‘Een Opgroeiwijk is een wijk waarin alle kinderen verbonden, kansrijk en veilig opgroeien’, aldus Baldinger in een post op LinkedIn. ‘In de wijk is een pedagogische infrastructuur ontwikkeld door een netwerk van scholen, kinderopvang, bewoners en partners in de wijk. De Opgroeiwijk is een soort dorpsgemeenschap, waar je elkaar kent en waar nodig helpt. Iedereen houdt een oogje in het zeil. School, ouders, bewoners en partners in de wijk vormen samen de opvoedgemeenschap. Deze gemeenschap draagt samen de opvoedkracht.’
Het idee van de Opgroeiwijk is zo’n zeven jaar geleden vanuit de signalering van bepaalde risico’s ontstaan, vertelt Baldinger tijdens ons gesprek. Die risico’s zijn verbonden met het type wijk dat Geuzenveld is. In 2007 werd Geuzenveld door toenmalig minister Vogelaar op een lijst van zogenaamde ‘krachtwijken’ gezet: wijken waarvoor extra geld beschikbaar werd gesteld vanwege een opeenstapeling van sociale, economische en fysieke uitdagingen. Het eenzijdig richten op criminaliteit en andere risico’s volstond volgens haar niet langer; het idee was dat je er al veel eerder bij moet zijn. Aan de voorkant beginnen. Uit gesprekken met buurtbewoners, scholen en sociale voorzieningen in de wijk, rees een beeld op van kleine bubbels die elkaar niet wisten te vinden. Wat ervoor nodig is om die bubbels te doorprikken en verbinding tot stand te brengen? Krachtige personen in een wijk die in staat zijn een echt netwerk op te zetten; ambassadeurs die werken aan een ‘dorpsgevoel’.
Om dat dorpsgevoel in een wijk van een grote stad te creëren, neemt Baldinger de basisschool en haar pedagogische opdracht als startpunt. ‘Als eerste zijn we er binnen een Opgroeiwijk op uit om de scholen in een wijk met elkaar te verbinden’¸ vertelt Baldinger. ‘Scholen staan soms slechts op vierhonderd meter van elkaar, maar komen desondanks misschien nooit bij elkaar binnen’, vervolgt ze. In Geuzenveld is dit aspect mooi geslaagd: vier van de vier basisscholen zijn aangehaakt. Deze kleinschaligheid vormt volgens Bartlema de kracht van het verband. Bij de grote samenwerkingsverbanden wordt het al snel los zand. Om het netwerk naar buiten toe zichtbaar te maken, organiseerde men afgelopen juni voor de tweede keer de ‘Week van de Opgroeiwijk’. Een week vol van activiteiten voor kinderen, ouders en deze keer ook voor professionals.
Om partners, instanties en andere plekken die bestaan in de wijk in kaart te brengen, is er door de leerlingen een zogenoemde ‘Opgroeikaart’ ontwikkeld: een illustratieve kaart van de wijk waarop alle belangrijke voorzieningen staan vermeld. Het achterliggende idee van de kaart is om de kinderen en ouders actief de buurt te laten verkennen. De vraag die centraal staat: hoe goed kennen de ouders en kinderen de wijk waarin ze geboren zijn en waarin ze samen opgroeien? Kinderen gaan met de Opgroeikaart in de hand op expeditie in eigen wijk. De Opgroeikaart wil kortom helpen met het bezoeken van inspirerende plekken, mensen te ontmoeten en meer in het algemeen de wijk te ontsluiten.
Een ideale Opgroeiwijk is volgens Baldinger een netwerk dat reageert, reflecteert en anticipeert op de opvoedbehoeftes die kunnen spelen in een wijk. Alertheid en een respectvolle omgang met verschil in opvattingen zijn daarbij volgens haar sleutelbegrippen. Paarse Vrijdag bleek voor alle vier de scholen een moment van alertheid te zijn. Op alle vier de basisscholen bleek dezelfde vraag te leven: hoe gaan we hiermee om? Om tot een gedragen visiedocument te komen op dat onderwerp, knipte Bartlema het proces op in drie stappen. De eerste stap was een dialoogtafel voor docenten, aangezien onder docenten ook verschil van inzicht bestond. Als tweede stap werd een dialoogtafel voor ouders georganiseerd en als derde stap een dialoogtafel met de drie andere basisscholen in Geuzenveld.
Eén van de problemen die regelmatig ervaren wordt met soortgelijke netwerken, is dat het wegvallen van de kartrekkers ervoor zorgt dat het verwaterd. ‘Qua borging is er binnen de Opgroeiwijk Geuzenveld een netwerk van samenwerkingspartners ontstaan dat zich voor twintig jaar aan een convenant heeft verbonden: Samen Nieuw-West. Via zo’n convenant, dat alle vier de schoolbesturen mede ondertekend hebben, zorg je ervoor dat een netwerk niet vervalt zodra er een bevlogen directeur vertrekt’, legt Baldinger uit. Tegenwoordig bestaat het netwerk uit de vier genoemde scholen, de Hogeschool van Amsterdam (HvA), Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA), de speel-o-theek en het buurtmoedernetwerk. Deze groep komt zo’n zes keer per schooljaar bij elkaar en weet elkaar te vinden als dat nodig is.
Het biedt zelf een zekere opbrengst voor uitdagingen die niet direct raken aan het concept van de Opgroeiwijk. ‘Een van de zaken die we als nuttige bijvangst hadden in dit samenwerkingsverband, was dat je verbonden wordt met scholen van andere besturen die soortgelijke problemen ervaren op bijvoorbeeld het lerarentekort’, vertelt Bartlema. ‘Dat is niet zozeer het hoofddoel van deze samenwerking, maar wel een zeer welkom neveneffect. Zo kwamen we al pratend over het tekort over een traject te spreken waarin onderwijsassistenten uit de wijk in twee jaar hun lesbevoegdheid kunnen behalen. Van dat traject gaan wij nu ook gebruik maken binnen ons bestuur.’
Het meest trots is Bartlema is op de gesprekken die zijn gevoerd over controversiële onderwerpen. Op schooloverstijgend niveau, welteverstaan. ‘Je krijgt kippenvel als je je verbinding zoekt met collega’s van andere scholen en je daardoor sterk genoeg voelt om dit soort gevoelige kwesties te bespreken. Het zorgt ook voor onderlinge steun; je weet dat je niet de enige school bent die ermee worstelt’, aldus Bartlema. Baldinger sluit zich daar bij aan. ‘De kracht van dit verband zit precies in dat complementaire. Ervoor zorgen dat professionals en buurtbewoners steeds beter op elkaar ingespeeld raken, waardoor de aandacht terecht komt bij de personen voor wie je het uiteindelijk doet: de kinderen in de wijk.’
Meer informatie over het concept ‘Opgroeiwijk’ vind je via de website van De Samenwerking. Bekijk ook onze pagina’s over de omgeving en ouders indien je meer handvatten wilt over hoe je de wijk kan betrekken in je burgerschapsvisie.