Wet- en Regelgeving

Wat ‘goed’ burgerschapsonderwijs is dat bepalen we zelf op basis van de idealen en wat de leerlingen nodig hebben. Dit resulteert in goed onderwijs met concrete leerdoelen, bijpassend aanbod en zicht op de resultaten. Een noodzakelijke check is of daarmee ook voldoet aan de wettelijke eisen. Deze pagina informeert je over de kaders en de ondergrens die in de wettelijke opdracht is vastgelegd.

Wet- en regelgeving in het primair onderwijs

Wet- en regelgeving in het mbo

Afbeelding over

Wettelijke burgerschapsopdracht

Artikel 2.2 van de ‘Wet voortgezet onderwijs 2020’ (WVO 2020) is per 1 augustus 2021:

Artikel 2.2. Actief burgerschap en sociale cohesie

1. Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op:

a. het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, en het handelen naar deze basiswaarden op school;

b. het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving; en

c. het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden.

2. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de waarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, creëert een omgeving waarin leerlingen worden gestimuleerd actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden en draagt voorts zorg voor een omgeving waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht de in het eerste lid, onder c, genoemde verschillen.

Waarom is burgerschap een opdracht aan scholen?

Om op een constructieve en vreedzame manier samen te kunnen leven, is het nodig dat we de spelregels van de samenleving kennen en delen. Kinderen worden niet geboren met een “democratisch gen” en krijgen niet altijd vanzelfsprekend vanuit huis kennis en respect mee voor de basiswaarden van onze samenleving. Dit vraagt van scholen hen kennis en respect voor de basiswaarden bij te brengen en leerlingen uit te dagen dagelijks met de essentie van die basiswaarden te oefenen. Scholen zijn belangrijke ontmoetingsplaatsen. Juist de omgang met medeleerlingen die anders zijn of andere denkbeelden op na houden, stelt leerlingen in staat een onderlinge verdraagzame houding te ontwikkelen.

Wat wordt bedoeld met ‘actief burgerschap’ en ‘sociale cohesie’?

Actief burgerschap is de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de Nederlandse samenleving en daaraan een actieve bijdrage te leveren.

Sociale cohesie legt de nadruk op gelijkwaardigheid en gedeelde waarden ongeacht ieders achtergrond. Het gaat om het leren samenleven met elkaar. Dat alle burgers deelnemen aan de maatschappij en bekend zijn met en betrokken bij uitingen van de Nederlandse cultuur in haar verscheidenheid.

Wat wordt nu precies verplicht in de wet?

Scholen houden ruimte om zelf inhoud en vorm te geven aan burgerschapsonderwijs. Dit is in lijn met de vrijheid van onderwijs. Er is wel een gemeenschappelijke verbindende kern verplicht voor alle scholen waarop het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar dient te richten.

  • Kennis van de democratie en rechtstaat zelf, alsmede de grondrechten
    Het gaat voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs over kerndoel 43, 44 en 45. Meer lezen:
    * handreiking burgerschap in het funderend onderwijs
    Een volledig overzicht van de kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs vind je hier. Er wordt gewerkt aan nieuwe kerndoelen voor het nieuwe leergebied burgerschap. De conceptkerndoelen zijn inmiddels gepubliceerd, maar deze conceptkerndoelen hebben nog geen wettelijke status.
  • Kennis van, inzicht in de werking van, en respect voor de achterliggende abstracte basiswaarden, ook in hun onderling verband
    Deze waarden vormen de basis van en de verbindende factor binnen onze diverse samenleving en zorgen ervoor dat mensen met uiteenlopende waarden en normen vreedzaam met elkaar samen kunnen leven. Uit het overkoepelend uitgangspunt van menselijke waardigheid volgen drie algemeen aanvaarde waarden:
    * Vrijheid: alle mensen in Nederland zijn vrij om te denken en te doen wat ze willen, zolang ze daarbij de vrijheid en gelijkwaardigheid van anderen respecteren.
    * Gelijkwaardigheid: iedereen in Nederland is gelijkwaardig aan elkaar en is gelijk voor de wet.
    * Solidariteit: gemeenschappelijke waarden die betrekking hebben op de omgang tussen mensen, zoals respect, verdraagzaamheid, integriteit en verantwoordelijkheidszin.
  • Het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties
    Leren functioneren in een democratische samenleving vereist niet alleen theoretische kennis, maar ook competenties. Democratie gaat ook om sociale omgang tussen mensen. Leerlingen leren op school samen te werken en te leven, om te gaan met maatschappelijke spelregels, hun eigen identiteit te ontwikkelen, hun mening te vormen en die van anderen te respecteren. Op jonge leeftijd spitst de ontwikkeling van competenties zich toe op de begeleiding bij de sociale en emotionele ontwikkeling, en naarmate leerlingen ouder worden komen daar complexere maatschappelijke vraagstukken bij.
  • Een respectvolle oefenplaats bieden waarin actief geoefend kan worden met de basiswaarden en burgerschapsvaardigheden geïnternaliseerd worden
    Je geeft burgerschap niet alleen vorm in het formele curriculum, maar je brengt het ook in de praktijk. De school heeft grote vrijheid hier zelf kleur aan te geven vanuit de eigen identiteit. Er zijn enkele centrale spelregels die gehanteerd en voorgeleefd dienen te worden:
    * het gelijkheidsbeginsel;
    * vrijheid van meningsuiting;
    * begrip voor anderen;
    * verdraagzaamheid;
    * afwijzen van onverdraagzaamheid;
    * afwijzen van discriminatie;
    * actieve bevordering van autonomie;
    * verantwoordelijkheidsbesef.

Deze elementen vormen in de onderwijspraktijk de minimale kern waaraan een school moet voldoen bij de bevordering van het respect voor en de kennis van de basiswaarden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Verder staat het scholen vrij om bovenop deze basiswaarden, andere waarden uit te dragen. Tenzij deze schooleigen waarden in tegenspraak zijn met de basiswaarden, dat mag namelijk niet.

Wat betekent doelgericht en samenhangend werken voor mijn school?

De wet introduceert de begrippen ‘doelgericht’, ‘samenhangend’ en ‘herkenbaar’. Dit doet een direct beroep op de kwaliteitszorg van scholen. Scholen moeten:

  • een heldere visie op burgerschap ontwikkelen en inzichtelijk maken hoe deze samenhangt met het schoolbeleid;
  • heldere burgerschapsdoelen formuleren;
  • een leerplan opstellen met concreet uitgewerkte leerdoelen waarin kennis, houding en vaardigheden worden uitgedrukt. Hierin wordt duidelijk wanneer ze de leerling op welke momenten in hun schoolperiode deze competenties willen bijbrengen. Op basis hiervan wordt het onderwijsaanbod vormgegeven;
  • opbrengsten van burgerschapsonderwijs volgen en leerresultaten in kaart brengen en waar nodig de aanpak aanpassen;
  • hierover verantwoording afleggen in het schoolplan en in de schoolgids.

Wat moet er in het schoolplan en in de schoolgids?

In het schoolplan dient iedere school een beschrijving te geven van het onderwijskundig beleid. Dit onderwijskundig beleid bevat de uitwerking van de wettelijke voorschriften die gaan over de uitgangspunten, de doelstelling en inhoud van het onderwijs. De burgerschapsopdracht vormt één van de uitgangspunten en doelstellingen.

In het schoolplan zijn de volgende zaken opgenomen:

  • Een uitwerking van de burgerschapsopdracht in de beschrijving van het onderwijskundig beleid. In dit beleid staat ook beschreven hoe de school zorgdraagt voor een cultuur en oefenplaats waarin de basiswaarden centraal staan. Het onderwijskundig beleid moet de basiswaarden op doelgericht en samenhangende wijze bevorderen.
  • Het is duidelijk hoe het burgerschapsonderwijs gemonitord wordt. Ook ten aanzien van burgerschap dienen leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen. Het regelmatig monitoren is van belang omdat het scholen helpt het onderwijs af te stemmen op de actuele leerbehoefte van leerlingen en bij te stellen op basis van wat de leerlingen daadwerkelijk hebben geleerd.
  • Er is vastgelegd hoe leraren ondersteund en gefaciliteerd worden.

In de schoolgids worden bij de doelen van het onderwijs de doelen op het terrein van burgerschapsvorming meegenomen en de resultaten die worden nagestreefd. Ook hier worden uitkomsten uit de monitoring, en de genomen maatregelen daarop, vermeld.

Wat wordt bedoeld met ‘Burgerschap in de cultuur van de school’?

Burgerschap geef je niet alleen vorm in het onderwijsprogramma, maar breng je ook in de praktijk. Het maakt structureel onderdeel uit van de cultuur van de school. Alleen wanneer actief wordt geoefend en voorbeeldgedrag zichtbaar is, worden burgerschapsvaardigheden geïnternaliseerd en neemt het leereffect toe. Bestuurders, leraren, ondersteunend personeel en vrijwilligers binnen de school vervullen een voorbeeldrol en functioneren als rolmodel. Door de democratische spelregels voor te leven, ontstaat een schoolcultuur die in overeenstemming is met de basiswaarden en wordt een respectvolle, veilige oefenplaats geboden waarin geoefend kan worden.

De school heeft grote vrijheid hier zelf kleur aan te geven vanuit de eigen identiteit. Wel geldt er qua schoolcultuur een zekere ondergrens. Concreet zal de Inspectie van het Onderwijs toezien op de naleving van het volgende: draagt de school zorg voor een schoolcultuur waarin alle medewerkers de basiswaarden van de democratische rechtsstaat als centrale spelregels hanteren en voorleven?
Deze basiswaarden als centrale spelregels zijn als volgt uitgewerkt:

  • Het gelijkheidsbeginsel; iedereen en elke groep is van dezelfde waarde, ongeacht denkbeelden of gebruiken.
  • Vrijheid van meningsuiting; Je mag uitdragen wat je wilt en tegen anderen in gaan, wel binnen de kaders van de basiswaarden uit de wet.
  • Begrip voor anderen: iedereen probeert te begrijpen waar de anderen hun denkbeelden vandaan hebben en waarom het belangrijk is voor hen.
  • Verdraagzaamheid; iedereen krijgt de ruimte om zichzelf te zijn en geaccepteerd te worden.
  • Het afwijzen van onverdraagzaamheid: je staat intolerantie naar andere mensen of groepen niet toe.
  • Het afwijzen van discriminatie: je staat achterstelling van bepaalde mensen of groepen niet toe.
  • Actieve bevordering van autonomie; dat iedereen zelf kan bepalen wie hij/zij wil zijn en haar leven wil leiden. Je kunt zelf bepalen welke denkbeelden je erop na houdt, wel binnen de kaders van de basiswaarden uit de wet.
  • Verantwoordelijkheidsbesef; iedereen neemt verantwoordelijkheid voor wat ze zeggen en doen en draagt bij aan de samenleving en democratie goed te laten functioneren.

Ga je in gesprek wanneer opvattingen wringen?

Leraren leren leerlingen dat er ook grenzen zijn aan de vrijheid van meningsuiting of vrijheid van godsdienst. Juist wanneer opvattingen wringen, biedt de school een belangrijke oefenplaats. In een vitale democratische rechtstaat is er altijd ruimte voor verschillen van opvatting. Belangrijk is dat alle discussies kunnen worden gevoerd, maar wel op respectvolle wijze en met kennis van en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Binnen de school moeten deze gesprekken worden gefaciliteerd, zodat leerlingen de bagage wordt geboden om als volwaardig burgers aan de samenleving deel te nemen. Scholen kunnen daartoe ook bijzondere momenten en herkenningspunten aangrijpen om met elkaar in gesprek te gaan. Bekijk ook de subsidieregeling ‘Schurende gesprekken’ om het gesprek over verschillen in opvatting vorm te geven bij jou op school.

Hoe verhoudt de wet zich met de vrijheid van onderwijs?

Burgerschap is een ingewikkeld begrip. Welke invulling eraan wordt gegeven en welke aspecten benadrukt worden, kan ook verbonden zijn met specifieke waarden en normen die voortkomen uit godsdienstige, levensbeschouwelijke of pedagogische grondslag. Bovendien kunnen scholen en hun omgeving sterk verschillen. Scholen houden in de lijn met de vrijheid van onderwijs daarom veel ruimte om zelf inhoud en vorm te geven aan burgerschapsonderwijs.

Er zijn hierin grenzen. Scholen moeten hun onderwijs binnen de grenzen van democratische rechtstaat vormgeven. De basiswaarden van de democratische rechtsstaat, en de daarbij passende competenties zijn belangrijke gedeelde uitgangspunten en vormen de kern op iedere school. Onderwijs dat de basiswaarden ondermijnt, of leerlingen oproept zich daartegen af te zetten, is strijdig met de wet.

In beeld

Om te helpen bij invoeren van burgerschap op school zijn er in samenwerking met de VO-raad en de PO-Raad 6 video’s gemaakt:

1. In deze video vertellen we je hoe je een doelgericht en samenhangend aanbod van burgerschapsonderwijs maakt.

2. In deze video gaan we in op de basiswaarden en maatschappelijke competenties.

3. In deze video vertellen we hoe het schoolklimaat burgerschap kan bevorderen.

4. In deze video vertellen we je hoe je kunt werken met de ijkpunten voor goed burgerschapsonderwijs.

5. In deze video vertellen we je hoe je kunt vaststellen wat er op jouw school al gebeurt en wat er nog nodig is voor de invoering van goed burgerschapsonderwijs.

6. In deze video vertellen we hoe je de resultaten van burgerschap in kaart kunt brengen.

Toezicht

De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op het feit of scholen zich aan de wet houden, zo ook de wettelijke burgerschapsopdracht. Die opdracht bevat minimumeisen waaraan iedere school moet voldoen. Verder kan het burgerschapsonderwijs ingevuld worden op een manier die past bij de missie van de school of instelling. Scholen en instellingen kunnen daardoor rekening houden met wat leerlingen of studenten nodig hebben en met wensen van ouders en de omgeving. En ze kunnen in hun burgerschapsonderwijs aansluiten bij hun levensbeschouwelijke visie en ideeën over onderwijs en leren.

Deugdelijkheidseis en drie invalshoeken
De opdracht tot bevordering van burgerschap is een zogenaamde deugdelijkheidseis. Daarbij is sprake van een inspanningsverplichting, die besturen vraagt alles te doen wat nodig is om de opdracht tot bevordering van burgerschap te realiseren, zodanig dat het onderwijs op de school aan de wettelijke eisen voldoet. De wettelijke bepalingen moeten dus op school in de praktijk worden gebracht en zichtbaar zijn. Volgens de Inspectie vraagt de wet aandacht voor drie invalshoeken:

  1. de minimale inhoud die aandacht moet krijgen (basiswaarden en sociale & maatschappelijke competenties)
  2. onderwijskundige uitgangspunten voor de manier waarop die aspecten aan bod komen (doelgerichtheid, samenhang, herkenbaarheid en inzicht in resultaten)
  3. eisen aan de omgeving waarin burgerschapsonderwijs gegeven word (een veilige schoolcultuur in overeenstemming met basiswaarden en de school als actieve oefenplaats)

> Lees hier over de drie invalshoeken van burgerschapsonderwijs voor po, vo en so

Vanuit deze invalshoeken ziet Inspectie toe op het volgende:

  • Bevordert het onderwijs de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en heeft zij aandacht voor de ontwikkeling van sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen die hen in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving?
  • Is het burgerschapsonderwijs doelgericht, samenhangend en herkenbaar vormgegeven? Wordt het burgerschapsonderwijs vormgegeven op grond van concrete leerdoelen waaruit blijkt welke sociale en maatschappelijke competenties de school nastreeft? Zijn deze leerdoelen logisch geordend, bijvoorbeeld van eenvoudig naar complex? Een voert een school ook daadwerkelijk uit wat zij op papier heeft staan? Heeft de school inzicht in de resultaten van het burgerschapsonderwijs en de ontwikkeling van de gewenste sociale en maatschappelijke competenties? Kan zij aangeven in hoeverre de gestelde leerdoelen worden bereikt? Brengt zij deze leerresultaten en ontwikkelingen op betrouwbare en inzichtelijke wijze in beeld?
  • Draagt de school zorg voor een schoolcultuur waarin alle medewerkers de vrijheid van meningsuiting, de autonomie van leerlingen, het gelijkheidsbeginsel en het afwijzen van discriminatie, verdraagzaamheid en het afwijzen van onverdraagzaamheid, onderling begrip en verantwoordelijkheidsbesef bij leerlingen als centrale spelregels hanteren en voorleven? Signaleert en corrigeert de school uitingen van leerlingen die in strijd zijn met deze centrale spelregels, zoals discriminerende uitlatingen of onverdraagzaam gedrag?
  • Creëert de school een veilige omgeving waarin alle leerlingen de kans krijgen actief te oefenen om de gewenste sociale en maatschappelijke competenties zich eigen te maken?

Relevante standaarden op schoolniveau
De kwaliteitsstandaarden uit het inspectietoezicht die over burgerschap gaan zijn per 1 augustus 2023 herzien. Burgerschap is sindsdien opgenomen in de nieuwe standaard ‘Basisvaardigheden’ (OP0). Met ingang van 1 augustus 2023 wordt er van scholen verwacht hier invulling aan te geven (meer informatie over deze aanpassing lees je in dit actueelbericht). Dat betekent dat de inspectie toeziet op alle eisen uit de wet, en waar dat nodig is een herstelopdracht zal geven en zo nodig ook handhavend zal optreden indien er niet aan de gegeven herstelopdracht wordt voldaan. Overige relevante standaarden op schoolniveau zijn opgenomen in het onderstaande overzicht.

De wet vraagt:

1) Actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze te bevorderen (standaarden OP0, OP2, OR2).

waarbij de volgende elementen op herkenbare wijze terugkomen in het onderwijs:

2) kennis van en het respect voor basiswaarden van de democratische rechtsstaat worden bevorderd (standaarden OP0, VS1, VS2);

3) sociale en maatschappelijke competenties worden ontwikkeld (standaarden OP0, VS2);

4) de schoolcultuur is in overeenstemming met basiswaarden, leerlingen worden gestimuleerd daarmee te oefenen en de school draagt zorg voor een veilige omgeving waarin leerlingen en personeel zich geaccepteerd voelen (standaarden OP3, VS1, VS2).

> Vind hier de Onderzoekskaders van de Inspectie van het Onderwijs

Aanvullende media en informatie

  • Podcast: in oktober 2021 nam de Inspectie van het Onderwijs een driedelige podcastserie op over de basisvaardigheden. Lees dit actueelbericht over de aflevering die ging over burgerschap
  • Webinar: in juni 2024 nam de Inspectie van het Onderwijs een webinar op over het burgerschapsonderwijs. Lees hier onze publicatie daarover.
  • Veelgestelde vragen: op deze pagina beantwoordt de Inspectie enkele veelgestelde vragen over burgerschap.

Curriculum: kerndoelen

Huidig geldende kerndoelen

Kerndoelen die direct of indirect over burgerschap gaan, zijn in het voortgezet onderwijs voor het grootste deel ondergebracht bij het leergebied ‘Mens en Maatschappij’. Een volledig overzicht van de kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs vind je hier.

De huidige kerndoelen met een link naar burgerschap zijn:

  • Kerndoel 43: De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
  • Kerndoel 44: De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn.
  • Kerndoel 45: De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld.

Andere kerndoelen die gerelateerd worden met burgerschap zijn kerndoel 36 en 39. Ook 37, 42 en 47 kunnen in verband worden gebracht. Buiten het leergebied M&M zijn er ook kerndoelen Nederlandse Taal die relevant zijn, waar aandacht is voor discussie, informeren en mediawijsheid. Dit zijn kerndoel 5, 6, 7 en 8.

Actualisatie kerndoelen (curriculumherziening)

In de lopende curriculumherziening wordt gewerkt aan kerndoelen voor het nieuwe leergebied burgerschap.

Burgerschap is één van de negen leergebieden die een plaats krijgt in het kerncurriculum voor alle leerlingen. Voor het voortgezet onderwijs zijn de kerndoelen van toepassing in de onderbouw. Bij de vernieuwing van de examenprogramma’s voor de bovenbouw krijgt burgerschap ook een duidelijke plaats in de eindtermen van verschillende vakken, waaronder maatschappijleer en Nederlands.

Sinds maart 2024 zijn er conceptkerndoelen voor burgerschap beschikbaar. Deze kerndoelen worden op moment van schrijven beproefd op bruikbaarheid in de praktijk. Dit zijn nog geen definitieve versies; deze zullen pas over enkele jaren wettelijk vastgelegd worden. Lees hier meer over het proces en de huidige stand van zaken van de curriculumherziening.

De conceptkerndoelen zoals nu uitgewerkt in het leergebied burgerschap vind je terug op de website van SLO. In september 2024 is daar een addendum bij gepubliceerd. Op deze website zijn de conceptkerndoelen verwerkt onder thema’s. Lees meer in de Handreiking burgerschap funderend onderwijs en startnotitie kerndoelen burgerschap over de ontwikkeling van nieuwe kerndoelen. SLO werkt momenteel aan inhoudslijnen voor het leergebied burgerschap.

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Selecteer één of meerdere sectoren*