In april 2022 heeft de MBO Raad vijf verenigingsafspraken gemaakt om burgerschap naar een hoger plan te tillen. De afspraken heten verenigingsafspraken omdat het afspraken zijn die de leden (de bekostigde mbo-scholen in Nederland) binnen de vereniging hebben gemaakt.
De verenigingsafspraken zijn tot stand gekomen na een aantal veldoriëntaties waarbij bestuurders, onderzoekers, docenten en studenten hebben mee kunnen denken over de uitwerking van de afspraken. Daartoe is op elke afspraak een toelichting geformuleerd en zijn er verschillende ambitieniveaus per afspraak uitgewerkt, die zijn opgenomen in de bijlage. Deze toelichting en ambitieniveaus zijn toegevoegd om scholen een richting te geven bij de uitwerking van de afspraken.
Lees meer
Elke school expliciteert een visie op burgerschap en maakt deze zichtbaar
De school is maker van de eigen burgerschapsopdracht. Hoe de school die opdracht uitdraagt en concretiseert, komt terug in de visie. Als een school werkt aan een visie op burgerschap, vormt dat aanleiding om het gesprek in de school te voeren, waarbij studenten en docenten zichtbare betrokkenheid van management en bestuur merken.
Toelichting:
Het gaat bij het ontwikkelen van een visie dus niet alleen om een visiedocument op de website, maar ook om het doorlopend voeren en voeden van het gesprek. Verder is de school geen eiland; er is een wisselwerking met de (directe) omgeving. Ook die omgeving kan deelnemen aan het gesprek over de visie op burgerschap. Het veelvoorkomende gevoel dat de school al veel doet aan burgerschap – misschien zelfs dat het overal in zit – kan de school via visievorming concretiseren. De burgerschapsvisie wordt expliciet en invoelbaar wanneer de visie voortkomt uit het waarderen van bestaande praktijken en letterlijk zichtbaar is in de school. Mensen zijn er dan op aanspreekbaar, voelen ruimte en kunnen leren van andere praktijken. Het helpt ook te adresseren wat nog onvoldoende gebeurt, bijvoorbeeld als uitsluitend beroep-specifieke invullingen opkomen en er weinig aandacht blijkt voor aspecten als omgaan met geld, voor jezelf zorgen (vitaliteit) en democratische waarden. Een ambitieus vormgegeven visie – met een meer doorlopend dan eenmalig karakter – voedt de trots, kwaliteitsontwikkeling en investering in tijd, ruimte en professionalisering rond burgerschap.
Ambitieniveaus:
Minimaal: Er is een centrale visie, die medewerkers weten te vinden en die tot stand is gekomen met vertegenwoordiging van verschillende functies. Dit past bij de ambitie dat alle docenten bijdragen aan de burgerschapsopdracht van de school.
Gewenst: Aanvullend is er een wisselwerking tussen de centrale visie en praktijken van teams. De visie is gevormd en hervormd door zichtbare praktijken uit de burgerschapsles, de school en de docentenkamer. De wettelijke contouren zijn actief als spiegel gebruikt, waarmee bijvoorbeeld geborgd is dat er zowel beroep-specifieke als generieke voorbeelden zijn van burgerschapsonderwijs.
Ambitieus: Aanvullend dragen alle medewerkers bij aan de visie en is het een levend document met verzamelingen praktijkvoorbeelden waarover studenten, docenten, beleidsmedewerkers, managers en bestuurders in gesprek zijn. Daarbij wordt ook de buitenwereld betrokken met bijvoorbeeld vertegenwoordigers van de lokale gemeenschap, leerbedrijven, etc. Er is een jaarlijkse presentatie & ontwikkeldag om te waarderen wat er gebeurt. En om te identificeren waar nog ambitie ligt (zie ook afspraak #3). Er is explicitering over de hoeveelheid onderwijstijd en inzet van financiële middelen voor de burgerschapsopdracht (zie ook afspraak #4).
Scholen stellen docenten aan op basis van het bekwaamheidsprofiel (en scholen waar nodig bij)
Elke vorm van onderwijs – maar onderwijs dat zich richt op de burgerschapsopdracht in het bijzonder – kent lastige gesprekken en daarmee afbreukrisico’s. Studenten ervaren soms hoe onderwijsaandacht voor bijvoorbeeld diversiteit meer kwaad dan goed doet en het vakmanschap van de docent is daarin bepalend.
Toelichting:
Docenten en studenten noemen het belang van een bekwaamheidsprofiel. Dit profiel kan enerzijds helpen persoonlijke ontwikkelmogelijkheden van docenten te signaleren. Anderzijds kan het docenten verleiden om hun repertoire te verbreden, door bijvoorbeeld gespreksvoering als ambacht te beschouwen en hier vele vormen voor te ontwikkelen. Als scholen bij de taakstelling in teams gebruik maken van het bekwaamheidsprofiel, verkleint de kans dat docenten burgerschap geven omdat ze uren over hebben. Daarbij kan een wervend profiel uitnodigend werken voor mogelijk nieuwe docenten. Docenten herkennen een nieuwe context voor de kwaliteiten die ze buiten burgerschap al inzetten. Schoolbreed, ook buiten burgerschapsonderwijs, blijkt het moeizaam om onderlinge feedback en teamleren vorm te geven. De docent geeft nog vaak achter gesloten deuren les. Het werken met een bekwaamheidsprofiel op een ambitieus niveau vormgegeven, kan een vliegwiel zijn om een open leercultuur breder uit te dragen in het onderwijs.
Ambitieniveaus:
Minimaal: Het bekwaamheidsprofiel onderscheidt basiskennis van de dimensies (inclusief digitaal burgerschap en internationalisering), basiskennis over gespreksvaardigheden en affiniteit met de burgerschapsopdracht. Het profiel is beschikbaar voor betrokkenen bij werving en professionalisering.
Gewenst: Aanvullend onderscheidt het bekwaamheidsprofiel op een wervende en herkenbare manier verschillende niveaus in kennis en vaardigheden, uitgewerkt in verschillende persona’s die recht doen aan de diversiteit in de docentpopulatie. De vorm nodigt uit tot persoonlijke ontwikkeling voor burgerschapsdocenten. Daarnaast enthousiasmeert het docenten met oorspronkelijk minder affiniteit voor burgerschap.
Ambitieus: Aanvullend zijn er mogelijkheden voor feedback/intervisie om vakmanschap enerzijds te delen met anderen door onbewuste kennis te helpen expliciteren en anderzijds het vakmanschap zelf te blijven ontwikkelen (zie ook afspraak #4). Alle burgerschapsdocenten zijn aangesteld op basis van het bekwaamheidsprofiel of scholen zich bij.
Scholen nemen burgerschap op in de PDCA-cyclus
We zien burgerschap vaak als niet of beperkt meetbaar en daarmee kan het een ´zacht´ en vrijblijvend karakter houden. Koppeling met de PDCA-cyclus zorgt voor aansluiting met reguliere kwaliteitsborging en kwaliteitsontwikkeling, waarmee de burgerschapsopdracht extra aandacht en statuur krijgt.
Toelichting:
Opname in de PDCA-cyclus kent het risico dat alleen meetbare aspecten (zoals kennistoetsen) aandacht krijgen. De burgerschapsopdracht biedt ruimte voor nieuwe, meer ontwikkelingsgerichte vormen van evalueren, waarbij de koppeling met PDCA de vrijblijvendheid beperkt. Aansluitend bij de insteek van visievorming, geldt niet de P van Plan, maar de P van Praktijk als vertrekpunt. Daarmee kan het naast een kwaliteitsimpuls ook een persoonlijke impuls opleveren wanneer docenten de ruimte voelen om hun praktijk van lesgeven te bespreken en ontwikkelen. Daarnaast biedt PDCA een kans voor burgerschapsvorming van studenten. Door hen te betrekken bij PDCA leren zij hoe dit werkt en waar zij invloed hebben, waarbij democratisch burgerschap en kritisch denken aan de orde komen. Juist over burgerschap hebben studenten vaak een mening (zie het BurgerschapLab1) en mogelijk werkt deze aanpak door op meer onderwerpen. Opname in de PDCA komt de positie en kwaliteit van de burgerschapsopdracht ten goede en biedt persoonlijke leermogelijkheden voor medewerkers en studenten.
Ambitieniveaus:
Minimaal: Burgerschap staat in de PDCA-cyclus.
Gewenst: Aanvullend is er rondom de PDCA een ontwikkelingsgericht gesprek over burgerschap met collega’s en studenten, in plaats van leerdoelen af te vinken.
Ambitieus: Aanvullend worden principes van opgavegericht werken gehanteerd, waarin niet de plannen centraal staan, maar optellende opgaven van individuen en teams en waarin medewerkers samen bepalen wanneer het goed is en daarin anderen (zoals studenten) betrekken. Dit kan tevens aanleiding zijn om het levende visie-document te herschrijven (zie ook afspraak #1).
Scholen prioriteren burgerschap en reserveren tijd en budget
Als burgerschap prioriteit, tijd en budget krijgt, faciliteert een school aandacht en ontwikkelruimte. Via de financiering (en opname in PDCA) blijft het als vanzelfsprekend op de bestuurlijke agenda. Als de reservering van tijd en budget via sectorakkoord en kwaliteitsafspraken plaatsvindt, is borging op langere termijn geagendeerd.
Toelichting:
De mogelijke invulling van deze afspraak middels een aanjager zorgt voor een praktische vertaling van visie en ambitie. Deze aanjager kan bruggen slaan van bestuur naar onderwijspraktijk en professionaliseringsbehoefte en hiervoor budget reserveren. Deze professional kan kringen in de school maken van groepen mensen die samen verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de burgerschapsopdracht, met aandacht voor de behoefte van studenten om ervaringsgericht te leren. Voor scholen is het aantrekkelijk om een aanjager aan te stellen, omdat dergelijke initiatiefnemers binnen en buiten de school positief afstralen op de school en de kwaliteit sterk kunnen verbeteren. Prioriteren betekent ook rangschikken. Het maakt duidelijk dat de burgerschapsopdracht er niet ‘bij komt’, maar positie krijgt ten opzichte van andere belangen. Daarmee nodigt prioritering ook uit tot hardere afspraken, bijvoorbeeld over de door sommige docenten gewenste urennorm voor de burgerschapsopdracht. Ook financiële inzet kan worden geconcretiseerd ten opzichte van bpv-inzet of de algehele lumpsum.
Ambitieniveaus:
Minimaal: Scholen reserveren tijd en budget en stellen een aanjager aan. Docenten burgerschap zijn geselecteerd op basis van bekwaamheid en affiniteit (zie ook afspraak #2).
Gewenst: Aanvullend wordt de aanjager gefaciliteerd om een werkgroep vorm te geven, waarbinnen mensen kunnen professionaliseren en beweging in de school uitdragen. Cultuurontwikkeling gebeurt door mensen te laten participeren en samen te ontwikkelen.
Ambitieus: Aanvullend wordt in de visie de urennorm geconcretiseerd en in beleid geborgd. Ook wordt de financiële inzet enerzijds vanuit de visie geconcretiseerd en anderzijds via een call in de school. Hierin worden medewerkers en studenten opgeroepen mede invulling te geven aan de burgerschapsopdracht en hoe zij hun ervaringen willen doorgeven. Zo gaat financiële ruimte gepaard met verantwoordelijkheid en voorwaarden.
De inspanningsverplichting in het Examen- en kwalificatiebesluit (EKB) wordt versterkt
Het meer vrijblijvende karakter van de burgerschapsopdracht werkt voor sommige studenten demotiverend. Een meer verplichtend karakter en geëxpliciteerde uitwerking versterkt ook de verbinding met PDCA.
Toelichting:
OCW is verantwoordelijk voor de formulering van het EKB; de scholen voor de uitwerking. Een juiste verheldering werkt niet beperkend, maar kan de ontwerper in professionals wakker maken zodat zij geïnspireerd raken om invulling te geven aan burgerschap op hun school. Aanjagers en werkgroepen in scholen kunnen vertrouwen en verantwoordelijkheid krijgen om in dialoog met interne en externe betrokkenen de inspanningsverplichting in te vullen. Zo ontstaan er eigen beelden van goed burgerschapsonderwijs en komt de dialoog tot stand over de ruimte tussen de bedoeling en invulling (zie ook afspraken #1, #3 en #4). Ook wordt het gesprek gevoerd over ‘meetbaar en merkbaar’.
Ambitieniveaus:
Minimaal: Elke school neemt in de schoolspeci fieke invulling van de inspanningsverplichting over dat er evenredige aandacht is voor alle vier dimensies, inclusief digitaal burgerschap, wereldburgerschap en kritisch denken.
Gewenst: Aanvullend is iemand uit de school (bijv. aanjager of werkgroep uit afspraak #4) gemandateerd om de school-specifieke invulling van de inspanningsverplichting uit te werken.
Ambitieus: Aanvullend gebeurt de totstandkoming en continue aanscherping van de inspanningsverplichting op basis van dialoog in de school over de bedoeling, invulling en mogelijke discrepantie hiertussen van de burgerschapsopdracht (zie ook afspraak #3). Deze dialoog vindt niet uitsluitend plaats met voorlopers, maar includeert ook teams met meer noodzaak tot ontwikkelen.
"*" geeft vereiste velden aan