Het is belangrijk dat burgers hoge en gelijke steun bieden aan de democratie waar zij in leven. Veel van de zorgen in de afgelopen decennia gingen over de hoogte van die steun, terwijl ongelijkheden in steun onwenselijk zijn. Als groepen minder betrokken zijn bij de democratie, worden hun belangen namelijk minder goed vertegenwoordigd. Dit kan ervoor zorgen dat de democratie minder goed werkt voor hen, terwijl de democratie van en voor iedereen is.
Het proefschrift van Laura Mulder heeft als hoofdvraag: “In welke mate worden niveaus van, en ongelijkheden in, democratische steun gerelateerd aan en verklaard door de uitsplitsing in verschillende opleidingstypes (tracking) op de middelbare school?” (p. 239).
Uit hoofdstuk 4 blijft dat Nederlandse adolescenten over het algemeen de democratie steunen. Wel is deze steun groter in het vwo dan op het vmbo. Meiden steunen de democratie over het algemeen meer dan jongens, terwijl ze minder geïnteresseerd zijn in de politiek. Ongelijkheden op basis van opleidingsniveau zijn al zichtbaar bij dertienjarigen, op basis van geslacht zijn dat snel daarna.
In hoofdstuk 5 gaat Mulder in op botsende democratische waarden, toegepast op de verhouding tussen meerderheidsbesluitvorming en minderheidsrechten. Ze laat zien dat adolescenten die tot een minderheid behoren, een theoretische opleiding volgen en meer politieke interesse hebben, vaker de voorkeur geven aan besluitvorming op basis van consensus boven meerderheidsbesluitvorming. Hierin houden zij rekening met de grootte van meerderheid en minderheid, en met de kracht van de gebruikte argumenten.
Resultaten in hoofdstuk 6 laten zien dat de verschillen tussen democratische steun op basis van opleidingstype in ieder geval deels verstoord worden door boeken in de thuisomgeving en mate van politieke kennis. Dit betekent dat leerlingen met meer politieke kennis en boeken thuis, meer democratische steun hebben en vaker naar het vwo gaan.
Hoofdstuk 7 gaat in op de effecten van burgerschapsprogramma’s op locatie, zoals een bezoek aan een gemeentehuis. Mulder laat hierin zien dat deze programma’s kunnen bijdragen aan politieke kennis en het kleiner maken van de opleidingskloof in intern politiek zelfvertrouwen. Echter wordt de opleidingskloof in politieke kennis alleen maar groter, omdat leerlingen van het vwo meer leren dan van het vmbo. Ook blijk het lastig om met een één daags programma invloed te hebben op politieke attituden en verschillen in democratische steun.
“Al met al concludeer ik in dit proefschrift dat de ongelijkheden in democratische steun zorgwekkender zijn dan de hoogte van die steun. In ieder geval voor Nederlandse adolescenten geldt dat zij hun steun uitspreken voor de democratie, ondemocratische alternatieven afwijzen, democratische kernwaarden onderschrijven, en voornemens zijn om deel te nemen aan het politieke proces. Hun politieke interesse is wat laag, maar ik ben van mening dat dit correspondeert met hun leeftijd en de levensfase waarin ze zich bevinden.” (p. 243)