In welke mate ervaren Nederlandse geschiedenisleraren de islam als een gevoelig onderwerp in hun onderwijs, en waarom? Het is belangrijk om de specifieke aard van de gevoeligheden van een onderwerp in een lescontext te begrijpen. Zo kun je een geschikte lesaanpak kiezen om uitdagingen bij het onderwijzen van gevoelige onderwerpen te overwinnen.
Daarom onderzoekt dit artikel de gevoeligheden die leraren ervaren wanneer zij lesgeven over onderwerpen gerelateerd aan de islam. Hiernaast worden drie dimensies onderzocht die door de onderzoekers hierbij als belangrijk veronderstellen. De eerste dimensie is de ervaren nabijheid en afstand in de interpersoonlijke relatie tussen leraar en leerling. De tweede is of leraren en leerlingen een gevoel van gedeelde identiteit ervaren. De derde dimensie is of leraren en leerlingen vergelijkbare bronnen van kennis waarderen.
Het doel is om hiermee inzicht te bieden in hoe leraren kunnen navigeren tussen afstand en nabijheid in de relatie met leerlingen, om zo mogelijkheden te creëren voor leren via een veilige en open dialoog.
De resultaten worden gerapporteerd op basis van een survey-onderzoek (N = 81) onder Nederlandse geschiedenisleraren en zes diepte-interviews.
1. In hoeverre beschouwen Nederlandse geschiedenisdocenten het onderwerp islam als een gevoelig thema in hun onderwijs en waarom?
Het bleek dat 31% van de respondenten kwesties binnen het thema ‘verschillen en conflicten tussen islamitische en niet-islamitische mensen’ als gevoelig beschouwden. Islam gerelateerde onderwerpen werden daarmee genoemd als het meest gevoelige thema binnen het geschiedenisonderwijs ten tijde van de dataverzameling (2018/2019).
Opvallend is dat een kwart van de respondenten geen enkel onderwerp als gevoelig ervoer. Bovendien benadrukten de geïnterviewde docenten dat, hoewel zij de gevoeligheid van islam gerelateerde kwesties herkenden, zij deze gevoeligheden niet als problematisch ervoeren in hun onderwijspraktijk.
Het is belangrijk op te merken dat de geïnterviewden benadrukten dat de term ‘islam’ vaak onnauwkeurig werd gebruikt als categorie. Dit komt overeen met eerder onderzoek dat aangaf dat de term ‘islam’ problematisch kan zijn, omdat deze verschillende representaties kan omvatten die onderling kunnen verschillen of zelfs tegenstrijdig kunnen zijn.
2. In hoeverre ervaren Nederlandse geschiedenisdocenten nabijheid in interpersoonlijke relaties met hun leerlingen en gedeeldheid in hun waargenomen identiteiten en kennisbronnen bij het lesgeven over islam in de geschiedenislessen?
Ten eerste, binnen de dimensie van interpersoonlijke relaties, benadrukten docenten die lesgaven aan jongere leerlingen of studenten op meer praktische onderwijsniveaus vaker nabijheid in hun relaties met studenten dan docenten op theoretischere onderwijsniveaus. Ten tweede, binnen de dimensie van waargenomen identiteiten, konden de verschillen in gedeelde ervaringen tussen docenten niet worden verklaard door het onderscheid tussen religieuze/niet-religieuze of islamitische/niet-islamitische identiteiten. Andere kenmerken waren bepalender, zoals de overtuigingen van de docenten over hun pedagogische rol als professionele geschiedenisdocent of hun sociale identiteit als deel van de meerderheid of minderheid op school. Ten derde, binnen de dimensie van kennisbronnen, ervoeren docenten afstand wanneer zij lesgaven aan leerlingen die andere bronnen van kennis gebruikten of die de methoden die docenten gebruikten voor het bestuderen van het verleden niet erkenden.
Bjorn Wansink is universitair hoofddocent, lerarenopleider en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. Geerte Savenije is universitair docent, lerarenopleider en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. Albert Logtenberg is universitair docent bij het ICLON.
Geerte Savenije was ook te gast bij één van de podcasts over burgerschapsonderwijs. De video-opname is hieronder te vinden.