In deze nota onderzoekt het Lectoraat Vernieuwend Onderwijs de relatie tussen het burgerschapsonderwijs en gedachtegoed van de Italiaanse arts en pedagoge Maria Montessori, grondlegger van het gelijknamige onderwijs. De nota is opgebouwd uit vier hoofdstukken. Zij start met duidelijk maken wat burgerschap is en wat burgerschapsonderwijs inhoudt (hoofdstuk 1), opvattingen over het burgerschapsonderwijs te halen uit het werk van Maria Montessori (hoofdstuk 2), geeft op basis hiervan een handreiking aan ontwerpprincipes voor de concrete onderwijspraktijk (hoofdstuk 3) en sluit af met enkele overdenkingen van lector Symen van der Zee over de prestatiemaatschappij en technologisering van het onderwijs (hoofdstuk 4).
De Italiaanse historische context waarin het denken van Maria Montessori zich ontwikkelt, is één waarin optimisme en hoop hoogtij vieren. In die tijd wordt de vraag wat een goede burger is benaderd vanuit twee uitersten: moet deze bereid zijn de wapens op te pakken voor volk en vaderland of dient deze juist over een vredelievend karakter te beschikken? Het kind werd destijds onder pedagogen beschouwd als de vormgever van een nieuwe wereld. Wil je een nieuwe wereld, dan dien je bij de bron te beginnen: de nieuwe generatie.
Volgens Montessori waren voor die nieuwe wereld drie kernwaarden van belang: empathie, sociale verantwoordelijkheid en solidariteit. Montessorionderwijs is daarmee gericht op sociale vooruitgang van de maatschappij. Montessori is van opvatting dat het onderwijs hoofdzakelijk moet bestaan uit kennisoverdracht, maar ten dienste moet staan van de ontplooiing van het menselijk potentieel en het ontwikkelen van de persoonlijkheid. Dit betekent voor Montessori dat kinderen eerst ingewijd moeten worden in de huidige maatschappelijke structuren om zodoende zich te ontwikkelen tot een zelfstandig, evenwichtig mens die zijn volwassen taak in de gemeenschap kan vervullen. De ideale burger volgens Montessori weet wat voor burger hij of zij wilt zijn en wordt daar ook op voorbereid. De ideale burger “zoekt gemeenschappelijke doelen, draagt bij aan deze doelen, is een zelfstandige en evenwichtige persoonlijkheid en gedraagt zich verantwoordelijk, om zo een harmonieuze en vredige samenleving mogelijk te maken.” (p. 28).
Voor Montessori komt het erop neer dat kinderen evenwichtige persoonlijkheden kunnen ontwikkelen als je ze goed opvoedt. Dat doe je dan door ze toe te rusten met kennis en vaardigheden en hun verantwoordelijkheidsbesef actief te ontwikkelen. Dit zijn persoonlijkheden die in staat zijn om zelf de toekomstige maatschappij vorm te geven: “Deze toekomstige maatschappij is beter, socialer, vrediger en harmonieuzer dan de maatschappij zoals die nu is. Het is Montessori’s stellige overtuiging dat een betere wereld begint bij de opvoeding van kinderen.” (p. 32)
Het lectoraat geeft in het derde hoofdstuk concrete ontwerpprincipes voor het burgerschapsonderwijs op montessorischolen in de vorm van een verzameling als-dan-redeneringen (gevolgtrekkingen).
Het Lectoraat Vernieuwend Onderwijs van Saxion Hogescholen draagt bij aan de kennis en het denken over onderwijsvernieuwingen. Ze vertaalt onderzoeksresultaten naar concrete oplossingen. Twee jaar later publiceerde ze tevens ‘Dalton en burgerschapsonderwijs – Go Forth Unafraid’, een nota waarin lectoraat via een soortgelijke opzet de relatie onderzoekt tussen burgerschap en gedachtegoed van Helen Parkhurst.
De Nederlandse Montessori Vereniging heeft als missie om opvoeding en onderwijs volgens de beginselen en werkwijzen van Maria Montessori te ontwikkelen en te bevorderen. Dit doet zij door de kwaliteit van het montessorionderwijs te bewaken naar de maatstaven van de 21ste eeuw. Haar vier hoofdtaken bestaan uit het bewaken, ondersteunen, ontwikkelen en verbinden van het montessorigedachtegoed.